Het boek ‘De intelligente, datagedreven organisatie’, geschreven door Daan van Beek, eindbaas van Passionned Group, is op veel universiteiten en hogescholen inmiddels voorgeschreven als verplichte literatuur. De vragen en antwoorden vind je sinds de derde druk niet meer terug in het boek. Het boek zou anders te dik worden. Wel bieden we jou de oefenvragen en antwoorden nu gratis aan. De vragen staan hieronder en de antwoorden kun je downloaden met het speciale bestelformulier. Ben je docent, maak dan nu gebruik van dit aanbod en verhoog de praktische waarde van je opleiding en de kwaliteit van je lessen.

Opgaven hoofdstuk 1

  1. Benoem het belangrijkste hoofddoel van Business Intelligence voor organisaties.
  2. Uit welke processen bestaan de grote en de kleine BI-cyclus?
  3. Wat is het verschil tussen contextuele en transactionele informatie?
  4. Beredeneer en leg uit waarom besluitvorming dikwijls niet zonder externe informatie kan.
  5. Noem ten minste vier belangrijke (elementaire) ontwikkelingen in de samenleving en economie die er impliciet voor zorgen dat BI steeds belangrijker wordt en leg uit waarom.
  6. Geef een voorbeeld uit de dagelijkse praktijk waaruit blijkt dat prestatieverbetering met BI mogelijk is en hoe dat in zijn werk gaat.
  7. Beschrijf in je eigen woorden waarom Business Intelligence en verandermanagement onlosmakelijk met elkaar verbonden moeten zijn.
  8. Waarom is het moeilijk om het rendement van BI vooraf te berekenen?
  9. Beschrijf hoe BI operationele beslissingen in een organisatie kan versnellen en verbeteren.
  10. Hoe kunnen algoritmes helpen om beslissingen te verbeteren? Geef ook een voorbeeld.
  11. Wat zijn informatieproducten en hoe maak je die?
  12. Plot de drie concepten Big Data, reguliere BI en generatieve AI op de drie generieke processen van de intelligente, datagedreven organisatie.
  13. Beschrijf het verschil tussen data en informatie en geef een voorbeeld.
  14. Een bakker moet elke dag bepalen hoeveel banket en broden die morgen moet gaan bakken en hoeveel ingrediënten die moet inkopen voor de komende tijd. Maak deze beslissing datagedreven op basis van het stroomschema en vul alle blokjes zo goed mogelijk in.

Opgaven hoofdstuk 2

  1. Benoem de vier volwassenheidsniveaus van BI en noem daarvan enkele kenmerken. Geef vervolgens een verklaring waarom het succes van BI samenhangt met deze volwassenheidsniveaus.
  2. Een organisatie kan nieuwe producten en diensten aanbieden en toch niet op volwassenheidsniveau vier zitten. Wat kan er dan bijvoorbeeld misgaan?
  3. Benoem de drie belangrijkste kenmerken uit de definitie van de intelligente organisatie en leg de relatie met het menselijk lichaam.
  4. Op wat voor manieren kan een organisme aangepast gedrag vertonen?
  5. Noem de twee belangrijkste effecten die BI heeft op de organisatiestructuur en leg uit hoe dat komt.
  6. Welk type manager zal waarschijnlijk het meeste weerstand vertonen tegen BI en waarom?
  7. Beschrijf in eigen woorden en in detail wat het verband is tussen de PDCA-cyclus en Business Intelligence?
  8. Leg uit waarom het belangrijk is om eerst te starten met het verbeteren van de sensitiviteit van de organisatie.
  9. Wat is – naast het aanbieden van informatie laag in de organisatie – een belangrijke voorwaarde voor het afplatten van de organisatie?
  10. Benoem de vier sleutelconcepten die een intelligente, datagedreven organisatie doelgericht managet en leg uit waarom het alsnog mis kan gaan wanneer de organisatie focus mist.

Opgaven hoofdstuk 3

  1. Welke aanpakken kan de organisatie kiezen om de informatiebehoefte in kaart te brengen en noem enkele kenmerken per aanpak.
  2. Wat zijn kritieke succesfactoren en welke rol kunnen die spelen bij het formuleren van de informatiebehoefte?
  3. Wat is het verschil tussen de kritieke succesfactoren uit de strategiekaart en de strategieën van een organisatie?
  4. Bedenk ten minste twee extra mogelijkheden die een strategiekaart een organisatie biedt.
  5. Beschrijf het verschil tussen een PI en KPI.
  6. Waarom kunnen KPI’s nooit financieel zijn?
  7. Noem ten minste 3 vuistregels om te komen tot waardevolle inzichten die een geweldig verbeterpotentieel zichtbaar kunnen maken.
  8. Wat moeten een organisatie nog meer doen – naast het definiëren van indicatoren – om een compleet besturingsmodel te maken?
  9. Op welke punten dient informatie samenhang te vertonen en wat is het belang daarbij?
  10. Hoe komt het dat men in het algemeen denkt dat het creëren van één versie van de waarheid heel moeilijk of zelfs onmogelijk is?
  11. Waar moet een organisatie op letten als zij de indicatoren gaat normeren?
  12. Waarom is het zo belangrijk om verbanden aan te brengen tussen indicatoren?
  13. Beschrijf de drie kenmerken van de methode Datacratisch werken en beschrijf in je eigen woorden hiervan de voordelen.
  14. Benoem de 5 smaken machinelearningmodellen en geef aan wat de belangrijkste verschillen zijn.
  15. Leg uit wat de vier V’s zijn van Big Data en geef een voorbeeld van een Big Data toepassing.
  16. Wat betekent het om een AI-first strategie als organisatie na te streven?
  17. Wat zie je als een belangrijke (eerste) stap om een AI-first strategie te implementeren?

Opgaven hoofdstuk 4

  1. Teken de grote BI-cyclus en de vijftien stappen van de kleine BI-cyclus, en geef aan waar in je eigen organisatie de belangrijkste bottlenecks zitten.
  2. Wat kan als de belangrijkste doelstelling worden opgevat van de eerste vijf stappen uit de kleine BI-cyclus?
  3. Wat houdt de stap ‘interpreteren’ precies in? Waar gaat het hier om?
  4. Geef enkele voorbeelden van fouten (biases) en drogbeelden die tijdens het internalisatieproces een rol kunnen spelen.
  5. Beschrijf de processoren van de intelligente organisatie en geef hun typisch informatie gebruik aan.
  6. Wat is het belang van dat de processoren gebruik maken van één en hetzelfde systeem?
  7. Welke vuistregel kan worden toegepast om de verversingsgraad van rapporten optimaal in te stellen.
  8. Benoem de twee allerbelangrijkste kenmerken van een Business Intelligence Framework.
  9. Neem het belangrijkste operationele inzicht (KPI) in jouw organisatie en teken de organisatiestructuur en benoem de functies / rollen die dat inzicht moeten krijgen.
  10. Beschrijf tenminste 3 zaken (tips) voor het verbeteren van decision management in jouw organisatie.
  11. Geef een duidelijke definitie van Artificial Intelligence (AI).
  12. Waarom heeft AI in elke sector grote impact en is het disruptief?
  13. Beschrijf in je eigen woorden het basisprincipe van een algoritme.
  14. Benoem het belangrijkste verschil tussen supervised en unsupervised learning.
  15. Beschrijf het verschil tussen waarschijnlijkheid en accuraatheid van een machinelearningmodel.
  16. Geef tenminste 3 verschillende smaken algoritmes en beschrijf per algoritme de globale werking.
  17. Is clusteren op basis van dichtheid supervised of unsupervised learning?
  18. Beschrijf de 15 stappen van het AI-proces en geef aan waar dit afwijkt van het reguliere BI-proces.
  19. Omschrijf in je eigen woorden hoe een generatieve AI toepassing werkt.
  20. Waarom is generatieve AI niet altijd even nauwkeurig of correct in het antwoord?

Opgaven hoofdstuk 5

  1. Wanneer en waarom dient een organisatie te streven naar agility?
  2. Het principe van minimale koppeling en maximale samenhang gaat in op de mate van afhankelijkheid tussen effectoren in een organisatie. Wat kan de organisatie precies met dat principe bereiken?
  3. Wie en wat vormen het startpunt voor agility?
  4. Beschrijf aan de hand van de case van Netflix hoe Big Data en businessmodel-innovatie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
  5. Wat is de generieke functie van een organisatie?
  6. Door inzet van AI kan er meer kennis van zaken komen, maar tegelijk kan AI deze kennis ook voor zichzelf houden. Hoe zit dat?
  7. Wat zijn de 7 belangrijkste kenmerken van een gekantelde organisatie? Beschrijf ook per kenmerk hoe dat kan worden gerealiseerd en wat daarbij cruciaal is.
  8. Welke technologieën ondersteunen het kantelen van de organisatie?
  9. Door wie en wat komt het dat organisaties moeten kantelen?
  10. Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de sociale infrastructuur van de intelligente organisatie?
  11. Wat is datageletterheid? Aan welke aspecten kun je de datageletterdheid aflezen van iemand?
  12. Waarom zou het belangrijk zijn om tijdens BI-trajecten veel aandacht te besteden aan gedrags- en cultuuraspecten?
  13. Hoe kan artificial intelligence helpen bij het delegatiedilemma?
  14. Wat is het belang van feedback voor een intelligente, datagedreven organisatie?
  15. Noem enkele tegenkrachten die bij veranderingstrajecten een rol spelen en bedenk wat BI daaraan kan bijdragen om die op te heffen.
  16. Beschrijf het scrumproces en geef de belangrijkste verschillen t.o.v. de traditionele aanpak.
  17. Iedere medewerker in elke organisatie moet goed begrijpen wat machinelearning en AI is. Waarom is dat nodig?
  18. Wat zijn Digital Twins? Geef ook een voorbeeld van een toepassing.
  19. Wat is het belangrijkste voordeel en doel van Digital Twins?

Opgaven hoofdstuk 6

Architectuur

  1. Bedenk waarom het werken onder architectuur noodzakelijk is voor het creëren van een intelligente organisatie.
  2. Benoem de acht hoofdcomponenten van de ideale architectuur van de intelligente organisatie.
  3. Wat is een Enterprise Datahub?
  4. Beschrijf ten minste vijf principes die over de architectuur (kunnen) regeren.
  5. Wat is het belangrijkste voordeel van het hanteren van de principes?
  6. Geef een definitie van Data Governance en beschrijf het verschil qua vertrekpunt met BI.
  7. Waarom is een strikte scheiding tussen het datawarehouse (DWH) en een datalake tegenwoordig niet meer nodig?

Datawarehouse en ETL

  1. Waarom is het niet erg dat sommige gegevens in het datawarehouse meerdere keren worden opgeslagen?
  2. Hoe kan een datawarehouse de weg vrij maken voor het kantelen van de organisatie?
  3. Benoem ten minste 5 vitale doelen van een datawarehouse.
  4. Benoem drie alternatieven voor een datawarehouse.
  5. Wat is Changed Data Capture (CDC) en wat is daar het voordeel van?
  6. Waar staan de letters ETL voor?
  7. Beschrijf enkele voordelen een sterschema.
  8. Wat is belangrijk – in relatie tot de grote BI-cyclus – te realiseren wanneer in het datawarehouse de gegevens worden gecontroleerd op kwaliteit?
  9. Wat is het voordeel van een datawarehousebus?
  10. Wanneer heeft de organisatie naast een datawarehouse ook datamarts of kubussen nodig?
  11. Waarom dient zowel het DWH als de datamarts gebruik te maken van dezelfde dimensies?
  12. Beschrijf het verschil tussen het anonimiseren en pseudonimiseren van data.
  13. Hoe kan generatieve AI helpen bij het anonimiseren van persoonsdata zodat je die toch voor machinelearning kunt gebruiken?
  14. Waarom valt een Data Vault (zonder integraal datawarehouse) niet goed te rijmen met één versie van de waarheid?

Portals & Mobile BI

  1. Beschrijf de twee hoofdonderdelen van een portal.
  2. Een portal ondersteunt alle processen van de BI-cyclus. Welke technologieën spelen daarbij een belangrijke rol?
  3. Voor welk type gebruikers is mobile BI een uitkomst?

Metadata en masterdata

  1. Metadata is informatie over data. Welke rol speelt het bij de ontwikkeling van een datawarehouse?
  2. Wat zijn de belangrijkste functies van een metadatarepository?
  3. Benoem de vijf ambitieniveaus van metadata en geef de relatie aan met de grote BI-cyclus.
  4. Beschrijf het belang van het goed opzetten en beheren van masterdata voor een organisatie.

Datalakes

  1. Welke data slaat de intelligente organisatie op in een datalake en waarom?
  2. Beschrijf de belangrijkste nadelen van een datalake.
  3. Geef aan wat synthetische data is en geef een voorbeeld hoe dergelijke data kan helpen bij het analyseren van datasets.

Opgaven hoofdstuk 7

  1. Welk instrumenten spelen een belangrijke rol bij het ontdekken van problemen en verbanden in de processen en bedrijfsvoering? Deze instrumenten spelen ook een rol in een andere fase van het besluitvormingsproces. Welke is dat?
  2. Welk instrument is het meest geschikt om het waarom van problemen te achterhalen?
  3. Welke talen bevinden zich vaak onder de motorkap van BI instrumenten (rapporten, dashboards, algoritmes)?
  4. Wat is de allereerste stap die genomen moet worden wanneer de organisatie aan de slag gaat met machinelearning?
  5. Waartoe dienen visualisaties zoals grafieken of metaforen? En wat is het gevaar daarbij?
  6. Wat is data storytelling en op welke manier zou dit principe bij kunnen dragen aan betere beslissingen?
  7. Waarom moet je de datapixel-ratio van je datavisualisaties zo laag mogelijk proberen te houden?
  8. Positioneer de verschillende BI-toepassingen op de driehoek van Treacy en Wiersema en geef aan waarom de informatiebehoefte en BI-toepassingen daarvan afhankelijk zijn.
  9. Bedenk een voorbeeld van een Big Data Analytics toepassing in jouw organisatie en beschrijf de belangrijkste 3 uitdagingen ervan.
  10. Waarom kun je performance management nooit op een efficiënte manier inrichten zonder BI? Noem tenminste 2 redenen.
  11. Wat is het belangrijkste doel van Competitive Intelligence (CI) en waarom is dat zo belangrijk?
  12. Noem ten minste drie voordelen van Customer Analytics toepassingen?
  13. In welke situatie zijn Business Activity Monitoring toepassingen nodig? En welke component binnen de datawarehouse architectuur moet de organisatie daarvoor in stelling brengen?
  14. Wat beoogt process mining en welke drie basisvormen zijn er?
  15. Beschrijf het belangrijkste voordeel van BI voor de supply chain toepassingen.
  16. Benoem enkele toepassingen van generatieve AI binnen BI tools.
  17. Hoe kan generatieve AI helpen bij het verbeteren van een Competitive Intelligence toepassing?

Opgaven hoofdstuk 8

  1. Noem ten minste vier belangrijke punten waarop BI-projecten zich onderscheiden van traditionele systeemontwikkelingsprojecten.
  2. Wat is het specifieke gevaar bij BI-projecten die niet ingestoken worden vanuit de bedrijfsvoering?
  3. Welke activiteiten worden uitgevoerd tijdens de blauwdrukfase?
  4. Waarom en voor wie zou de fase bewustwording belangrijk zijn? Welke instrumenten kun je inzetten om de bewustwording van BI in jouw organisatie te vergroten?
  5. Hoe groot – uitgedrukt in een percentage – moet ongeveer de scope zijn van het eerste BI-project om het tot een succes te maken? En waarom?
  6. Waarom is het belangrijk om een data quality audit uit te voeren?
  7. Noem ten minste vier aspecten die van belang zijn om tijdens een proof-of-concept van BI-software te onderzoeken?
  8. Het testen van een BI-systeem kan een opwindende en langdurige bezigheid zijn. Hoe komt dat?
  9. Waarom heeft het nauwelijks zin om tijdens planvorming heel lang stil te staan bij de inbedding en veranderingen in de organisatie?
  10. Benoem ten minste vier obstakels & risico’s van BI-projecten, verdeeld over de drie categorieën.
  11. De kritieke succesfactoren van BI hebben vooral te maken met (omcirkel het juiste antwoord):
    • A. Techniek
    • B. Gedragscompetenties en cultuur
    • C. De juistheid van informatie
    • D. Het hebben van goede KPI’s.
  1. Waarom wordt de projectmanager ook wel bruggenbouwer genoemd?
  2. Waarom is er een sponsor nodig op directieniveau?
  3. Wie maakt doorgaans de (complexere) rapporten en analyses?
  4. Benoem de drie belangrijkste competenties van een data scientist.
  5. Welke rol heeft de privacyofficer in een BI-project?
  6. Wat doet een data-engineer precies wanneer een dashboardontwikkelaar de data rechtstreeks uit de bron haalt?
  7. Wat is de rol van een Product Owner in een BI project?

Opgaven hoofdstuk 9

  1. Wat wordt bedoeld met de landkaart en het kompas en hoe verhouden deze zich in grote lijnen tot elkaar?
  2. Geef ten minste één voorbeeld waaruit blijkt dat de verschillende dimensies van de volwassenheidsniveaus niet te veel met elkaar uit de pas kunnen lopen.
  3. Hoe kan de omgeving van de organisatie worden gekenschetst bij het volwassenheidsniveau ‘innoveren’?
  4. Waarom is mobile BI op de landkaart (roadmap) pas op het niveau ‘verbeteren’ geplaatst?
  5. Benoem de twee primaire aandachtsgebieden van BI-governance.
  6. Waarom wordt BI-governance van steeds groter belang naarmate de organisatie stijgt op de ladder van volwassenheid?
  7. Geef een voorbeeld van een belangrijk effect van het reageren op het registreren uit de grote BI-cyclus.
  8. Noem ten minste vier taken en verantwoordelijkheden van het BI competency center of Datalab.
  9. Waarom is de positie van het BI competency center in de organisatie zo belangrijk?
  10. Benoem en beschrijf (in eigen woorden) de zes stappen om te komen tot een integrale BI-roadmap.
  11. Benoem tenminste 12 producten & diensten (van de 32) die een BI-team kan leveren.
  12. Beschrijf twee ethische principes die je zou moeten toepassen als het gaat om algoritmes.

Opgaven hoofdstuk 10

  1. Beschrijf tenminste 3 ontwikkelingen die de toekomst van het vakgebied BI & AI bepalen.
  2. Waarom worden rapportenbouwers met uitsterven bedreigt?
  3. Wat wordt bedoeld met de macht van ‘De Big Five’? Waarin kan die zich uiten?
  4. Wat zouden we als samenleving moeten doen om die macht in te perken?
  5. Waarom is een virtuele wereld vergelijkbaar met die in de film The Matrix niet meer ver weg?
  6. Welke impact krijgt en heeft AI op werk en beroepen?

Antwoorden

Voor alle bovenstaande vragen is door de auteur een antwoord geformuleerd. Vul het aanvraagformulier in en wij sturen je direct de antwoorden geheel gratis toe.

nu downloaden